Als je te maken krijgt met een keizersnede, komen er veel nieuwe woorden langs. Op deze pagina hebben we de meest voorkomende begrippen uitgelegd. We hebben geprobeerd om het zo makkelijk mogelijk te houden. Snel zoeken? Gebruik ctrl+F om een term op te zoeken. Mis je een woord? Laat het ons weten!
AIOS
Afkorting voor ‘arts in opleiding tot specialist’. Dit is een afgestudeerde arts die zich in het ziekenhuis verder specialiseert in een bepaald vakgebied, bijvoorbeeld gynaecologie.
Anesthesioloog
De anesthesioloog of anesthesist is een arts gespecialiseerd in narcose, verdovingen en pijnstilling.
Algehele anesthesie
Beter bekend als volledige narcose. Hierbij is het hele lichaam verdoofd en is de patiënt buiten bewustzijn.
Apgar-score
Direct na de bevalling, na 5 minuten en na 10 minuten bepaalt de arts of verloskundige de gezondheid van de baby. Hiervoor kijken ze naar de ademhaling, spierspanning, reflexen, huidskleur en hartslag. Hier krijgt de baby punten voor: de Apgar-score.
Baarmoedermond
De baarmoedermond is de uitgang van de baarmoeder en komt uit in de vagina. De baarmoedermond sluit de baarmoeder af tijdens de zwangerschap. Door ontsluitingsweeën opent de baarmoedermond zich.
Blaaskatheter
Een blaaskatheter, is een dun buisje dat in de blaas wordt gebracht, zodat de urine uit de blaas kan stromen. Voor een keizersnede krijgen vrouwen meestal een blaaskatheter om de blaas leeg te maken en te houden. Deze katheter wordt maximaal 24 uur na de keizersnede verwijderd.
Counseling
Letterlijk vertaald uit het Engels betekent het: raadgeven. Wanneer de moeder opnieuw zwanger is na een keizersnede, mag ze vaak kiezen of ze opnieuw een keizersnede wil of vaginaal wil bevallen. Deze keuze maakt ze na een gesprek met de gynaecoloog. Het wordt vastgelegd op een formulier. Ze mag natuurlijk nog van mening veranderen na de counseling. Het kan ook zijn dat de omstandigheden ervoor zorgen dat de bevalling toch anders loopt dan vastgelegd is.
CTG
Afkorting van cardiotocogram: een hartfilmpje van de baby. Hierbij worden de hartslag van de baby en de weeën (het samentrekken van de baarmoeder) weeën vastgelegd. Dat geeft informatie over de conditie van de baby.
Fluxus postpartum (of fluxus)
Meer dan 1 liter bloedverlies in de 24 uur na de bevalling.
Echoscopist
Specialist op het gebied van echo’s maken.
Epidurale ruggenprik
Een epidurale ruggenprik is een verdoving van het onderlichaam via een slangetje tussen de ruggenwervels. Door dit slangetje loopt verdovende vloeistof in de rug. Het gevoel in de beenspieren is vaak minder, maar het onderlichaam is niet volledig verdoofd, zoals bij een spinale ruggenprik.
Foetale nood
Wanneer de ongeboren baby vlak voor of tijdens de bevalling te weinig zuurstof heeft.
Gentle sectio
Bij een gentle sectio, of natuurlijke keizersnede, proberen de artsen om tijdens een keizersnede zoveel mogelijk een natuurlijke bevalling na te bootsen. Eenmaal uit de buik krijgt de moeder de baby zo snel mogelijk direct op de borst voor huid-op-huid contact.
Gouden uur of golden hour
Het eerste uur na de geboorte. Hierin ligt de baby het liefst bloot bovenop de moeder. Dat is goed voor de hechting tussen moeder en kind en het op gang komen van de borstvoeding.
Gynaecoloog
Arts gespecialiseerd in ‘vrouwenziekten’. Hieronder vallen ook zwangerschappen en bevallingen met een medisch risico.
Haemorrhagia postpartum
Meer dan 1 liter bloedverlies na de bevalling.
HELLP-syndroom
Een ernstige vorm van pre-eclampsie: hoge bloeddruk, vocht vasthouden en eiwit in de urine.
Hoofdligging
Aan het einde van de zwangerschap liggen de meeste baby’s met het hoofdje naar beneden. Dat heet een hoofdligging.
Klinische bevalling
Een ziekenhuisbevalling om medische redenen.
Klinische verloskundige
Klinische verloskunde is verloskundige zorg in het ziekenhuis. De klinisch verloskundigen werken samen met de gynaecoloog.
Meconiumhoudend vruchtwater
Als de baby al voor de geboorte in het vruchtwater poept, wordt het vruchtwater groenig. Dat is meconiumhoudend vruchtwater.
Medisch
Bevallen onder begeleiding van het ziekenhuis.
Meerlobbige placenta
Placenta die uit meerdere delen bestaat, die verbonden zijn door bloedvaten. Ook wel placenta bilobata genoemd.
Natuurlijke keizersnede
Bij een natuurlijke keizersnede, of gentle sectio, proberen de zorgverleners om tijdens een keizersnede zoveel mogelijk een natuurlijke bevalling na te bootsen. Eenmaal uit de buik krijgt de moeder de baby zo snel mogelijk direct op de borst voor huid-op-huid contact.
Neonatale screening
In de eerste week na de geboorte krijgen baby’s een hielprik om ernstige ziektes op te sporen en een gehoortest: de neonatale screening.
Neonatologie
Afdeling in het ziekenhuis voor baby’s die te vroeg geboren zijn of ziek zijn.
Niche
Een niche is een holtevorming van 2 millimeter of dieper op de plek van het keizersnedelitteken in de baarmoeder. In de holte kan bloed blijven staan, waardoor vrouwen na de keizersnede last kunnen hebben van bloedverlies tussen twee menstruaties.
NICU
Neonatale intensive care afdeling. Hier liggen baby’s die intensieve zorg en behandeling nodig hebben. Er zijn 10 ziekenhuizen in Nederland met een NICU: de academische ziekenhuizen, het Máxima Medisch Centrum in Veldhoven en Isala Klinieken in Zwolle.
Ontslag
Het verlaten van het ziekenhuis na een keizersnede. Meestal tussen de tweede en zevende dag na de geboorte.
Ontsluiting
Het openen van de baarmoedermond, zodat de baby erdoorheen past. De ontsluitingsweeën zorgen voor ontsluiting.
Onvolkomen stuitligging
De baby ligt met de billen naar beneden en de benen omhoog naast het lichaam. Bij een onvolkomen stuitligging maakt de moeder een keuze tussen vaginaal bevallen of een keizersnede.
Ostium internum
De Latijnse naam voor de inwendige opening van baarmoedermond: de doorgang van de baarmoeder naar de vagina waar de baby doorheen moet.
Partogram
Een overzicht van de belangrijkste gegevens van de bevalling, zoals de hoeveelheid weeën, de hartslag van het kindje, ontsluiting en het breken van de vliezen.
Placenta
De placenta zorgt ervoor dat het kindje tijdens de zwangerschap zuurstof en voedingsstoffen krijgt. Aan de placenta zit de navelstreng die naar de baby loopt.
Placenta bilobata
Placenta die uit meerdere delen bestaat, die verbonden zijn door bloedvaten. Ook wel meerlobbige placenta genoemd.
Placenta praevia of placenta previa
Een laagliggende placenta. Wanneer de afstand tussen de rand van de baarmoedermond en de placenta minder dan 20 millimeter is of als de placenta helemaal over de baarmoedermond heen ligt. Rond de uitgerekende datum heeft 0,3 – 0,9% van de vrouwen een laagliggende placenta.
Placenta praevia marginalis
De placenta ligt dichtbij de uitgang van de baarmoeder, maar er niet overheen. Dokters spreken van een placenta praevia marginalis als de placenta minder dan 20 millimeter van de baarmoedermond ligt.
Placenta praevia partialis, partiële placenta praevia of placenta praevia lateralis
De placenta ligt gedeeltelijk over de uitgang van de baarmoeder.
Placenta praevia totalis
De placenta ligt helemaal over de uitgang van de baarmoeder heen.
Pre-eclampsie
Zwangerschapscomplicatie: een hoge bloeddruk in combinatie met eiwit in de urine. In de volksmond ook bekend als zwangerschapsvergiftiging.
Preoperatieve screening
De preoperatieve screening is de voorbereiding op de keizersnede. Hierbij stelt de anesthesist vragen over de gezondheid van de moeder en wordt er lichamelijk onderzoek gedaan.
Primaire sectio
Wanneer al tijdens de zwangerschap blijkt dat een keizersnede nodig is, is het een primaire sectio: een geplande keizersnede.
Recovery
Kamer waar de moeder na de keizersnede naartoe gebracht wordt om bij te komen van de operatie. Ook wel uitslaapkamer of verkoeverkamer genoemd.
Sectio
‘Sectio ceasarea’ is de Latijnse term voor keizersnede. Hierbij wordt het kindje door een operatie via de buikwand uit de moeder gehaald.
Spinaal blok
Een complicatie bij een ruggenprik waarbij de verdovingsvloeistof ook inwerkt op het bovenste gedeelte van het lichaam.
Spinale ruggenprik
Bij een spinale ruggenprik wordt het onderlichaam via een injectie in de rug gevoelloos gemaakt. Je kunt je benen dan niet meer bewegen. Deze ruggenprik wordt gebruikt bij een keizersnede.
Spotting
Vaginaal bloedverlies buiten de menstruatie om. Lees meer over spotting na een keizersnede.
Secundaire sectio
Als tijdens de vaginale bevalling duidelijk wordt dat een keizersnede nodig is, spreekt men van een secundaire sectio: een spoedkeizersnede.
Sterilisatie
Bij sterilisatie van de vrouw worden de eileiders afgesloten, waardoor zij niet meer zwanger kan worden. Dit kan tijdens een geplande keizersnede gebeuren, als er daarna geen kinderwens meer is.
Uterusruptuur
Een uterusruptuur is het scheuren van de baarmoeder voor of tijdens de bevalling. Na een eerder keizersnede is er een kleine kans dat het litteken in de baarmoeder tijdens een volgende natuurlijke bevalling verzwakt of opengaat. Dat kan heel gevaarlijk zijn voor moeder en kind.
VBAC
Afkorting voor ‘vaginal birth after ceasarean’: een vaginale bevalling na een eerdere keizersnede.
Vasa praevia of vasa previa
Vasa praevia is een zwangerschapscomplicatie waarbij één of meerdere bloedvaten van de placenta of navelstreng voor de uitgang van de baarmoeder liggen.
Verkoeverkamer
Kamer waar de moeder na de keizersnede naartoe gebracht wordt om bij te komen van de operatie. Ook wel uitslaapkamer of recovery genoemd.
Versie
Als de baby in een stuit ligt, kan de gynaecoloog proberen het kindje te draaien via de buitenkant van de buik. Dat heet een uitwendige versie.
Vloeien
Bloedverlies tot 6 weken na de bevalling. Dat komt door de wond die de placenta achtergelaten heeft in de baarmoeder.
Voetligging
Wanneer de baby met één of beide benen gestrekt naar beneden ligt, zodat de voeten onder de billen liggen. Lees meer over een stuitligging.
Volkomen stuitligging
Bij een volkomen stuitligging ligt de baby met de billen omlaag en de benen gebogen.
Wet lung of natte long
Wanneer de baby ademhalingsproblemen heeft doordat er vruchtwater in de longen zit. Dit komt vaker voor na een keizersnede. De baby krijgt dan extra lucht en zuurstof.